Ki Ngabehi Soerodiwirjo, met als roepnaam Masdan, wordt in 1869, op de dag Sabtu Pahing, geboren als een van de vijf kinderen van Ki Ngabehi Soeromiharjo. Zijn familie stamt af van Batoro Katong uit Ponorogo, zoon van Prabu Brawijaya Majahapit.
Na het behalen van zijn schooldiploma op 14 jarige leeftijd, loopt hij stage als ambtenaar bij een Nederlandse Controleur in West-Java en gebruikt zijn tijd op West-Java om aldaar de Pencak Silat van verschillende pendekars te leren. Zo leert hij de Jurus Cimande, Cikalong, Cipetir, Cibeduyut, Cimelaya, Ciampas en Sumedangan. Vervolgens verhuist hij naar Jakarta, waar hij de Jurus Betawen, Kwitang, Monyetan en het Permainan Toya leert. Op 18 jarige leeftijd volgt hij de Nederlandse controleur naar Padang (Sumatra) en gaat onverminderd verder met het bestuderen van de locale Silat aldaar.
Op Sumatra ontmoet Eyang Soero de dochter van een Kyai , met wie hij wil trouwen. Om met haar te trouwen moet hij voor het meisje twee opdrachten uitvoeren, namelijk het beantwoorden van de vragen: “WIE IS MASDAN” (de jeugdnaam van Eyang Soero) en “WIE BEN IK” (dat wil zeggen, het meisje met wie hij wil trouwen).
Eyang Soero is niet in staat met zijn huidige kennis deze twee vragen te beantwoorden, en gaat in de leer bij een leraar die gespecialiseerd is in Tasauf (Sufi), genaamd Nyoman Ida Gempol. Gelijktijdig leert hij op Sumatra de Silat van Pendekar Datuk Raja Betua, en verkrijgt aldus additionele Jurus uit het gebied rond Padang, zoals Bungus, Fort de Kock, Alang-Lawas, Lintau, Alang, Simpai en Sterlak.
De Innerlijke Wijsheid welke hij verkregen heeft van Nyoman Ide Gempol, samengebundeld met de Silat en de Innerlijke Wijsheid welke hij heeft van Datuk Raja Betua, vormt de kern van de kennis van de PERSAUDARAAN “SETIA-HATI”. Op basis van deze kennis kan hij de vragen van het meisje beantwoorden en aldus slaagt hij erin het meisje uit Padang tot vrouw te nemen.
De kennis van Nyoman Ide Gempol wordt door Persaudaraan Setia Hati gehuldigd met het volgende motto:
“gerak lahir luluh dengan gerak batin
gerak batin tercermin oleh gerak lahir”
Vrij vertaald:
“De uiterlijke beweging versmelt met de innerlijke beweging
de innerlijke beweging wordt gespiegeld door de uiterlijke beweging”
Met zijn vrouw reist hij naar Aceh en leert aldaar de Jurus Kucingan en Permainan Binja.
In het jaar 1900 keert hij terug naar Jakarta, alwaar hij scheidt van zijn vrouw en vervolgens naar Bandung verhuist. In 1903 keert hij terug naar Surabaya alwaar hij het ambt van Politie Dienaar bekleed, waarbij hij de rang van Sergeant Majoor bereikt. In dat zelfde jaar, op de datum Jumat Legi 10 Syuoro, richt hij de broederschap “Sadulur Tunggal Kecer – Langen Mardi Hardjo” op. Vrij vertaald betekent dit: “Broeders van een en dezelfde Afstamming – De weg van de Vrede”. In deze broederschap geeft hij les in Silat, welke hij de naam “Djojogendolo” (beperkingen overwinnend) geeft. Aanvankelijk bestaat de broederschap, naast Eyang Soero, uit acht broeders. Zijn faam groeit snel in Surabaya, waar hij alle Silat meesters verslaat, die hem niet op hun terrein dulden. De opkomst van de Sarikat Islam beweging in Oost Java maakt dat de Nederlandse politie op haar hoede is voor iedere vorm van georganiseerde activiteiten. Eyang Soero, als een invloedrijk en gerespecteerd meester, versterkt door zijn optreden tegen Nederlandse zeelui (waarbij hij volgens politierapporten een zeeman in het water kiepert), trekt de aandacht van de politie in Surabaya en zijn gangen worden nauw in de gaten gehouden. Hij verlaat Surabaya maar keert twee jaar later terug om op het bureau der Spoorwegen (D.K.A.) te gaan werken.
De politie in Surabaya is niet gelukkig met zijn terugkeer en in 1914 wordt Eyang Soero overgeplaatst naar het magazijn der Spoorwegen in Madiun, alwaar hij zich vestigt in de Desa Winongo. Hier richt hij de broederschap “Djojogendilo Cipto Mulyo” (beperkingen overwinnend edele scheppende gedachten) op. In 1917 verandert deze van naam in Persaudaraan “Setya Hati”.
In 1944 wordt Eyang Soero ziek en overlijdt uiteindelijk op de dag Jumat Legi 10 November 1944 om 14:00 uur in zijn woonhuis in Winongo. Hij is begraven op de begraafplaats Winongo.
Zijn laatste wensen waren:
-Als ik al terugkeer naar de Barmhartige God moge mijn broeders in de “Setia-Hati” altijd eenheid van hart bewaren, altijd harmonieus zijn qua innerlijk en uiterlijk.
-Als ik heenga van deze wereld hoop ik dat mijn broeders in de “S-H” mij oprecht gemeend verontschuldigen.
Copyright © All Rights Reserved